Kasteel Argenteau
Filed Under (Deel 8, Luik) by
Tagged Under : de la Marck, de Mercy-Argenteau, de Merode, Godfried van Bouillon, Houffalize, Orchimont, Oupeye, van Argenteau, van Zuylen
Het oude ridderslot van Argenteau bestond met zekerheid reeds in 1070, maar na talrijke belegeringen, verwoestingen en branden verrees er in 1683 een nieuw kasteel, dat tot op vandaag intakt bleef. Het bezit van één der laatste uitlopers van het Ardense hoogplateau, halverwege Luik en Maastricht, was strategisch heel belangrijk. Tevens was het een gedroomde plaats om zeer winstgevende tol te heffen op de Maas, met haar drukke handel.
De vroegstgekende heer van Argenteau was Thierry I van Argenteau (ook Theodoricus de Argentel, Argentael, enz. geschreven), die — samen met zijn broer Guillaume de Cennaco (= Ciney) — als getuige voorkwam op twee charters van Albéron II, bisschop van Luik (van 1134 tot 1145), in het jaar 1140.
De familie van Argenteau behoorde tot de zeer oude familie Orchimont, heren van Ciney en tevens tot het machtige geslacht van Houffalize. Winand van Houffalize, een zoon van Roland de Presle en van de erfvrouwe van Houffalize, was één der opmerkelijkste en moedigste ridders tijdens de Eerste Kruistocht (1096) onder Godfried van Bouillon.
…/…
Toen de Luikenaren in 1347 in opstand kwamen tegen hun prins-bisschop Englebert de la Marck, liepen zij ook storm tegen de kastelen van diens edellieden, vazallen en getrouwen. Ook de burcht van Argenteau werd belegerd mede uit woede om de hoge belastingen die Renaud hief op de Maas. Arnaud IV d’Argenteau ging hulp halen bij de Brabantse hertog en liet zijn kasteel achter in handen van een garnizoen van 130 soldaten. De Luikse milities gingen er grof tegenaan. Aarden potten, gevuld met kokend lood, en roodgloeiende ijzeren staven werden met katapulten het kasteel ingeslingerd. De rots, waarop de machtige burcht stond, werd ondermijnd waarna een krachtige springlading een groot deel van de omwalling naar beneden deed tuimelen. Het kleine garnizoen gaf zich uiteindelijk over op 15 juni 1347, waarna de Luikenaren onmiddellijk begonnen met het kasteel te slopen, dat ze brandend als een toorts achterlieten. De troepen van de Brabantse hertog kwamen niet tijdig genoeg om de totale vernieling van Argenteau te beletten. Zij stootten wel op het terugtrekkende Luikse leger, in de velden nabij Waleffe, en behaalden een onvruchtbare overwinning.
Renaud III d’Argenteau herbouwde onmiddellijk zijn kasteel en van deze burcht zijn enkele gravures bewaard gebleven. Het kasteel stond bovenop een geïsoleerde rotsachtige heuvel en was omgeven door stoere torens, die de steile rotswanden verlengden.
Lees verder veel meer in deel 8 van de reeks “Van Kasteel naar Kasteel” door kasteel-o-loog Paul Arren.