Kasteel Boutersem

Filed Under (Deel 7, Vlaams-Brabant) by

Tagged Under : , , , , , , , ,

BOUTERSEM - NAAR J. LEROY, 1696

BOUTERSEM - NAAR J. LEROY, 1696

Boutersem, in het Hageland aan de Velp, werd reeds in 1129 vermeld als Baltreshem.

Boutersem was in het Ancien Régime een belangrijke heerlijkheid waarvan de heren de rechtsmacht bezaten in alle graden, uitgenomen het halsrecht, dat voorbehouden bleef aan de hertogen van Brabant. De oude ridders van het geslacht van Boutersem, waarvan het wapenschild bij K.B. van 18 mei 1838 aan de gemeente Boutersem werd toegekend, waren in de 12de eeuw nog hertogelijke ministriales, maar zij behoorden weldra tot de hoge Brabantse adel. Hun burcht, in de wijk Hoogbutsel, was een zeer aanzienlijk slot dat echter in de vorige eeuw volledig verdween.

Alard van Bautershem kwam in 1125 voor in een charter van de abdij van Affligem en in 1213 was Hendrik II van Bautershem kapitein in dienst van de hertogen van Brabant. Hendrik IV van Bautershem was voogd over de minderjarige kinderen van Hendrik III, hertog van Brabant.

In 1307 kwam Boutersem, door het huwelijk van erfdochter Maria van Boutersem, aan haar echtgenoot Renout van Valkenburg. Hun oudste dochter, Bertha van Valkenburg, huwde met Geeraerd van der Heyden, ridder; drossaard van Brabant, enz. Dit echtpaar bleef kinderloos, waarna de heerlijkheid en het kasteel van Boutersem overgingen op Amelberga van Valkenburg (een jongere zus van Bertha), echtgenote van Jan Corsselaer (ook Corselaar, Cosselaar, enz. geschreven), heer van Witthem; enz., natuurlijke zoon van Jan II, hertog van Brabant, en van Catherina van Corsselaer.

…/…

In 1906 verhuisde burggraaf de Lantsheere met zijn gezin naar Meldert, waarna het kasteel verhuurd werd aan Eugène Beauduin, zoon van Victor-François-Joseph Beauduin, doctor in de rechten; burgemeester van Tienen; liberaal volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Leuven; afgevaardigd-beheerder van de Tiense suikerraffinaderij; enz.

Eugène Beauduin, gehuwd met Maria Leurs, kocht het kasteeldomein van Boutersem. Hij overleed te Tienen in 1920, waarna zijn weduwe en de kinderen Jacques en Victorine het kasteelgoed in 1921 verkochten aan Georges-Alfred-Joseph de Kerchove d’Exaerde, zoon van Charles-Joseph-Marie de Kerchove d’Exaerde, oudste van vier kinderen van Henri-Marie-Colette de Kerchove (1810-1885), doctor in de rechten en de wetenschappen; arrondissements……

Dit kasteel werd beschreven in deel 7 “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren.