Kasteel Aigremont

Categorie (Deel 1, Luik) door

Sleutelwoorden : , , , , , ,

Naast het huidige kasteel van Aigremont stond vroeger een versterkte burcht. Van deze zware versterking blijven nog alleen de grondvesten over, met vier meter dikke muren, waarop later een hoeve werd opgetrokken.

De burcht van Aigremont was eertijds de zetel van een omvangrijk adellijk erfgoed, dat afhankelijk was van het prinsbisdom Luik. Maar de leenmannen van Aigremont namen het dikwijls op tegen hun eigen leenheer, de prinsbisschop van Luik, die zich dan ook dikwijls genoodzaakt zag Aigremont te belegeren en zijn vazal ter orde te roepen.

vknk_ai

…/…

In oude legenden vindt men de naam Aigremont nauw verbonden met die van de hertog van Beuves, oom van de vier Heemskinderen, beroemd om hun strijd tegen Karel de Grote.

Een historisch feit is de belegering van de burcht van Aigremont in 1241. De investituurstrijd — de strijd tussen het keizerlijk en het pauselijk gezag over het recht van investituur (de bevestiging van een nieuwbenoemde bisschop door het toereiken van een staf en een ring) — was nog niet uitgevochten. Otto von Eberstein, proost van Aken en gunsteling van Frederik II, was geïnstalleerd als prinsbisschop van Luik door Koenraad IV, zoon van Frederik II. De toenmalige paus, Gregorius IX, was niet geraadpleegd geworden en als tegenzet benoemde deze Willem van Savoye, een rivaal van Otto von Eberstein. Willem van Savoye overleed echter nog voor hij kon plaatsnemen op de bisschopszetel van Luik. De keuze van de paus en van de kanunniken van het Sint-Lambrechtskapittel viel tenslotte op Roeland van Thourotte, die werd ingehuldigd in de katedraal van Luik op Kerstavond van het jaar 1240. Alleen moesten de vertrouwelingen van Otto von Eberstein, die zich hadden teruggetrokken in de sterkte van Aigremont, nog verjaagd worden. De belegering van de burcht werd toevertrouwd aan de inwoners van Hoei (Huy), ter hulp geroepen door de wettige prinsbisschop van Luik, Roeland van Thourotte. Aigremont werd ingenomen en zwaar beschadigd.

… lees verder in Deel 1 “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren.

Burcht de la Motte

Categorie (Deel_11, kastelen, Waals Brabant) door

Sleutelwoorden : , , , , , ,

vknk_motteDe burcht de la Motte stond in Archennes (Eerken of Herken), een gemeente in de provincie Waals-Brabant, aan de Dijle. Archennes, op      7  km van Waver. Van de burcht de la Motte, eertijds de zetel van de middeleeuwse heerlijkheid Archennes, blijven – middenin een weide – nog maar weinig zichtbare, door onkruid overwoekerde, resten over.

Oorspronkelijk hing de heerlijkheid Archennes af van het hertogdom Brabant, maar in de loop van de XIVde eeuw werd ze verheven tot vrij erfgoed. Op het einde van de 13de eeuw blijkt de familie d’Archennes (in mannelijke lijn) uitgestorven te zijn. De heerlijkheid werd toen teruggekocht door Jan I, hertog van Brabant, Limburg, enz., en in 1284 overgedragen aan …. (lees verder in deel 11 pagina 13 Van Kasteel naar Kasteel) door Paul Arren.

In 1537 werd Archennes – zowel het dorp als de burcht de la Motte – grotendeels vernield door rondtrekkende krijgsbenden. In 1542 gebeurde dat opnieuw door troepen aangevoerd door de Gelderse veldheer Maarten van Rossum. In 1578 was het alweer raak en werd de versterkte burcht van Archennes door Engelse troepen volledig vernield en zou niet meer worden heropgebouwd. Men weet dat er in 1600 in Archennes nog zes huizen overeind stonden, alle andere waren platgebrand of grondig vernield.

De familie de Amenzaga (nadien d’Amezaga geschreven), bleef gedurende bijna een eeuw in het bezit van de heerlijkheid Archennes, totdat erfdochter Jeanne-Marie-Françoise d’Amezaga (1708-1787), vrouwe van Archennes, Bossut, Nil-Pierreux, enz., haar bezittingen overdroeg aan haar echtgenoot Charles-Thierry (genoemd Théodore) Schotte (7 augustus 1708 – 3 a…..

Lees verder in “Van Kasteel naar Kasteel deel 11″ door Paul Arren.

Kasteel d’Ursel

Categorie (Antwerpen, Deel 1, Video) door

Sleutelwoorden : , , , , , , , ,

Hingene is een schilderachtige Antwerpse poldergemeente, in het oosten begrensd door de Rupel en de Vliet en in het noorden door de Schelde, die hier al 350 m breed is. De Rupel, eertijds «Rupila» genoemd, gevormd door de samenvloeiing van de Nete en de Dijle, is te Hingene 200 m breed.

In het centrum van het dorp verheft zich het indrukwekkend kasteel van Hingene, midden een park van 18 ha. Het ontstaan van dit kasteeldomein gaat terug tot een omwalde schranshoeve uit de Frankische kolonisatie in de vijfde eeuw. De oudste vermelding ervan, aangehaald door kanunnik-geschiedschrijver Miraeus, dateert uit 1120.

vknk_du

Na deel uitgemaakt te hebben van het enorme domein der hertogen van Vendôme werd de heerlijkheid Hingene, met verschillende andere bezittingen, op 9 februari 1535 voor 30.000 gouden Carolus door Maria van Luxemburg, gravin van Vendôme, verkocht aan de machtige graaf Hendrik van Nassau.

Willem, graaf van Nassau, prins van Oranje, beter gekend als Willem de Zwijger, kleinzoon van Hendrik, leefde té prinselijk en moest Hingene verkopen om zijn schulden te kunnen betalen. Melchior Schetz, verwierf de heerlijkheid op 15 september 1560 voor 41.000 gulden. Dit was de laatste maal dat het landgoed verkocht werd, (tot in 1973) want vanaf toen zou het van generatie op generatie overgaan door overerving. De heren van de Schetz-dynastie behoorden tot de rijkste bankiers en kooplieden die Europa ooit had gekend.

…/…

Uit de familie van Ursel sproten verschillende schepenen en burgemeesters van Antwerpen. De laatste mannelijke telg van Ursel was schepen in 1525 en verschillende malen burgemeester van Antwerpen tussen 1532 en 1570. Hij verbond zich in een eerste huwelijk met Barbara van Liere, dochter van Willem van Liere en van Norbertina van Halmale; trouwde vervolgens met Clementine van der Heyden en ging een derde echtvereniging aan met Adriana Rockox. Van zijn eerste gade had hij twee kinderen :

  1. Maria, die huwde met ridder Ambroos Tucher, zoon van ridder Lazarus Tucher, raadsheer van keizer Karel V en later van diens zoon Philips II, en van Jakoba Cocquiel
  2. Katerina van Ursel, gehuwd met Gaspar Schetz.

Van zijn derde vrouw had Lansloot één dochter, Barbara, en het was deze edelvrouw die, als laatste erfgenaam van haar vader, door een akte van 17 maart 1617, haar neef Coenraad Schetz, zoon van Gaspar, baron van Wesemael, enz. en van Katherina van Ursel, als algemeen erfgenaam erkende, op voorwaarde dat hij en zijn afstammelingen de naam en de wapens van Ursel zouden overnemen….

lees verder in Deel 1 “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren.

Het Kasteel d’Ursel heeft een stek op Youtube waar verschillende filmpjes te zien zijn waarin het kasteel centraal staat.

Bekijk meer filmpjes en fragmenten op de Youtube pagina van Kasteel d’Ursel

Kasteel l’Avouerie

Categorie (Deel_11, kastelen, Luik) door

Sleutelwoorden : , , , , , , , , , , ,

Kasteel L’Avouerie bevindt zich in Anthisnes, een dorpje in de Condroz, op 24 km van Hoei en van Luik.  Met de gemeentefusie van 1977 kreeg Anthisnes Hody, Tavier en Villers-aux-Tours toegevoegd.
De naam Anthisnes zou afgeleid zijn van “Anteus”, de benaming van een Romeinse villa, waarvan nog funderingen zouden bestaan in de akkers nabij het centrum.

vknk_avouerie

In het jaar 879 gaf Lodewijk II de Stotteraar (Louis le Bègue), koning van Frankrijk en zoon van Karel de Kale, het goed Anthisnes aan Ebroïn, één zijner getrouwen. Op 19 september 946 schonken Eilbert van Ribemont, graaf van Florennes; enz., en zijn vrouw Hérésinde, belangrijke in “Anthina” (= Anthisnes) gelegen goederen aan het door hen gestichte Benediktijnerklooster van Waulsort. Sindsdien oefende de abdij van Waulsort de herenrechten uit in het dorp.

Vermits de heerlijkheid Anthisnes steeds een kerkelijk goed was geweest, stond zij onder de bescherming van een voogd (avoué) of prokureur, die belast was met de verdediging van het leengoed maar die ook de belastingen en tienden inde, recht moest spreken; enz. De eerste prokureurs van Anthisnes waren de hertogen van Limbourg aan de Vesder.

Een eindje verder, aan de overkant van de straatweg, staan de imposante hoevegebouwen. Aan de rechterzijde van die mooie gebouwen uit 1554 en 1683 staat de oude parochiekerk die aan de H. Maximinus was toegewijd. De ruwbouw van deze kerk en vooral de toren zijn nog romaans. Na de onttrekking aan de eredienst werd de kerk verwaarloosd en raakte op het einde van de 19de eeuw in verval. De plaatselijke boer gebruikte de kerk zelfs als …

Een deel van het kasteel werd ingericht als bier- en jenevermuseum met een imposante verzameling glazen, flessen en kruiken, naast voorwerpen die met bottelen, distilleren, enz. te maken hebben. In de gewelfde kelders kan men genieten van een heerlijk plaatselijk biertje “Cervoise” genoemd.

Het dokument, gedateerd 19 september 946, waarin de overdracht van Anthisnes aan de abdij van Waulsort wordt bevestigd, geeft een inventaris van alle goederen die in deze schenking begrepen waren. Er werd ook melding gemaakt van “een brouwerij waar cervoise” gebrouwen werd, wat dus betekent dat dit streekbier al meer dan 1.000 jaar bestaat. Om dit feit te herdenken werd enkele decennia geleden dan ook een “Cervoise du Millénaire” op de markt gebracht.

… lees verder in “deel 11 Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren. U vindt er ook een gedetailleerde opsomming de verschillende eigenaars en families die verband houden met het kasteel.

Gravensteen

Categorie (Deel 5, Oost-Vlaanderen) door

Sleutelwoorden : , , , , , , , , , , , , , , ,

De eerste burcht die, door de graven van Vlaanderen, in Gent werd opgericht dateerde waarschijnlijk uit het begin van de 10de eeuw en lag toen op een eilandje, buiten de nog erg kleine Arteveldestad. De stad Gent zelf was wel ouder; zij ontstond in de eerste eeuw van onze jaartelling, onder de Romeinse overheersing, en heette toen Ganda.

De burcht werd gebouwd in opdracht van Boudewijn II, graaf van Vlaanderen († 918), en diende als versterking tegen de gevreesde Noormannen. Arnulf 1, graaf van Vlaanderen, herbouwde en hernieuwde — voor 939 — het bestaande complex dat «novum castellum» gedoopt werd.

Het bestond uit voornamelijk losstaande gebouwen: een grote tiendenschuur (met diverse voorraadkamers); de grafelijke kanselarij; de huisvesting voor het garnizoen van de burcht en de woningen voor de talrijke ambtenaren van het graafschap. Een gerechtszaal werd toen nog niet voorzien omdat de rechtspraken vroeger steeds in open lucht gebeurden, gezien God als getuige werd geroepen. Onder de huidige donjon werd op het eind van de 11de eeuw — in opdracht van Robrecht de Fries — een ruim zaalgebouw gebouwd van 33 op 18,8 meter met twee meter dikke muren. In die periode ontstond tevens de defensiewal die de gebouwen omringt.

vknk_gravensteen

(fragment pagina 89):


Van de 14de eeuw af  bouwden de Vlaamse graven — boven een uitgebreid net van plaatselijke rechtbanken en leenhoven — geleidelijk aan een vorstelijk gerechtshof dat, tot aan de Franse Revolutie, gecentraliseerd bleef in het Gravensteen. Bij dit gerechtshof, waarvan de bevoegdheid zich uitstrekte over het ganse graafschap Vlaanderen konden zij, die door een lager gerechtshof reeds gevonnist waren in hoger beroep gaan.
Bij verhoringen en rechtspraak hoorden een aantal onafscheidelijke attributen. Het Gravensteen was dan ook uitgerust met folterkamers, kerkers, een vergeetput, enz.

Terdoodveroordeelden werden van het leven beroofd door één der gerechtszwaarden van de beul, door verhanging of door verbranding en van de daarvoor benodigde attributen is er in het Gravensteenmuseum nog een groot aantal bewaard gebleven en te bekijken. Het is trouwens dé belangrijkste verzameling op dit gebied die men in ons land kan vinden en bevat folter- en marteltuigen uit de 15de tot de 19de eeuw.

Lees verder in “Van Kasteel naar Kasteel deel 5″ door Paul Arren.

Modave

Categorie (Deel 2, Luik) door

Sleutelwoorden : , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,

Modave, een gemeente in de Condroz, op 13,5 km van Huy (Hoei), omvatte eertijds twee verschillende heerlijkheden: Grand-Modave en Petit-Modave, gescheiden door de Hoyoux. Beide heerlijkheden werden dikwijls verenigd onder dezelfde heer waarbij Petit-Modave als leengoed afhankelijk was van Grand-Modave.

Als heren vinden we er eerst de Modaves, met Walther I de Modave als eerste bezitter, en dit geslacht zal tot in de XVIde eeuw het kasteelgoed blijven beheersen. Later vinden we dan de families Haultepennes, Saint-Fontaines en de beroemde familie Marchin, waarvan Jean de Marchin de heerlijkheid bezat van 1642 tot 1682. Daarna kwam de prinsbisschop van Luik die het kasteel overliet aan kardinaal de Fürstenberg, welke het op zijn beurt schonk aan de gravin douairière van der Marck.

…(meer over de opvolgende eigenaren is te lezen in het boek)…

vknk_modave2

Tot in de XVIIde eeuw verhief zich een grote slottoren — een waar arendsnest dat dagtekent uit de eerste tijden van het feodale stelsel — loodrecht boven de Hoyoux. Jean-Gaspard-Ferdinand de Marchin (overleden in 1673), een groot krijgsman; luitenant van de «Grand-Condé»; graaf van het Heilig Roomse Rijk en ridder van de Orde van de Kousenband, bouwde het huidige kasteel, nadat het vorige gedeeltelijk in brand werd gestoken door de troepen van Lorreinen in 1651. De bouwkundige is niet bekend, maar het kasteel heeft met zijn stenen inkadering, zijn balustrades, mansarde-daken met dakvensters en driehoekig fronton een klassiek Frans karakter. Waarschijnlijk liet graaf de Marchin zich door de Franse monumenten inspireren.

Het voorplein dat toegang geeft tot het kasteel, door een mooie dreef van één kilometer met de kerk verbonden, ligt op een plateau dat een wijde vlakte vormt. Aan de achterkant van het kasteel is het uitzicht indrukwekkend : aan de voet van de 57 m hoge rots, waarop het kasteel prijkt, vloeit de Hoyoux, en het oog raakt verdwaald tussen de beboste heuvels. Beneden aan deze steile rots begint het park dat een uitgestrektheid heeft van 80 ha, gans ommuurd, waar damherten in volledige vrijheid leven. Het kasteel en zijn domein zijn dagelijks te bezoeken.

Bij het binnentreden van het kasteel … ( Lees verder in Van Kasteel naar Kasteel deel 2 door Paul Arren. )

Kasteel Ten Berghe

Categorie (Boekdelen, Deel_11, kastelen, West-Vlaanderen) door

Sleutelwoorden : , , , , , , , , ,

vknl_tenbergheHet 35 ha grote kasteeldomein  ten Berghe bevindt zich in Koolkerke, op twee km van Brugge. Het domein is gelegen aan de Dudzeelsesteenweg 313, richting Knokke. Ten Berghe was oorspronkelijk een aparte heerlijkheid die in1350 toebehoorde aan een baron van (of de) Rode(n), telg uit een oud adellijk geslacht, dat lang geleden is uitgestorven.

De familie de Rode(n) verkocht in 1487 de heerlijkheid ten Berghe aan Jacques Despars, de befaamde “chirurgyn”, die Europese bekendheid verwierf als lijfarts, ambassadeur, raadgever; enz. van Filips de Goede, Karel de Stoute en Maximiliaan van Oostenrijk. Filips de Goede (1396-1467), werd – als hertog van Boergondië – opgevolgd door Karel de Stoute (1433- 1477) en die had slechts één dochter, Maria van Boergondië (1457-1482), die het bewind in de erflanden van haar vader overnam. Tijdens een jachtpartij in de bossen van Wijnendale (Torhout) verongelukte de hertogin op 25-jarige leeftijd waarna haar gemaal, Maximiliaan van Oostenrijk (1459-1519), haar opvolgde als regent in de Nederlanden.

De Vlaamse steden kwamen in opstand tegen zijn bestuur, waarna Maximiliaan Brugge bij verrassing wilde inpalmen. Dit plan mislukte en de Bruggelingen namen hem op 5 februari 1488 gevangen. Hij werd in een vergrendelde kamer, bewaakt door 36 man, opgesloten. Na tal van toegevingen aan de Staten-Generaal (o.a. het opgeven van de Franse kroon; de rechten op de schepenambten; de voogdij en de opvoeding van zijn zoon; wegsturing van alle buitenlandse troepen; afstand van zijn regentschap over Vlaanderen en de volledige amnestie van dit graafschap; enz.) werd hij in mei daaropvolgend vrijgelaten. In 1490 werd het kasteel ten Berghe belegerd, zwaar beschadigd en geplunderd door Hollandse huurlingen. De kasteelbezetting werd gedood en in de boomgaard, achteraan de bijgebouwen van ten Berghe, met de voeten omhoog opgehangen. Kenmerkend voor die tijd is wel het feit dat Jacques Despars op dat ogenblik in Aalst onderhandelde met een gezant van keizer Maximiliaan over de stad Brugge. Tijdens die gesprekken gaf Maximiliaan de opdracht om ten Berghe, de woonst van Despars, met de grond gelijk te maken.

vknk_tenberghe2

Jacques Despars en zijn zoon Jacques II Despars restaureerden het kasteel vóór 1500. De donjon of meestentoren, die onherstelbaar beschadigd was, werd niet meer heropgebouwd. In 1569 kwamen heerlijkheid en kasteeldomein ten Berghe aan Nicolaes Despars.

… Omdat de mannelijke leden van de familie Hoobrouck het wapengekletter boven het huwelijk verkozen stierven, of sneuvelden zij – tijdens één van de talrijke veldslagen in die tijd – als vrijgezel. Er was dus een acuut gebrek aan mannelijke opvolgers en hierdoor kwam het niet onaardige familiefortuin (w.o. de baronie en het kasteeldomein van Moregem) aan Charles-Marie de Croeser, via zijn huwelijk met de laatste naamdraagster van dit geslacht.

Lees verder in Van Kasteel naar Kasteel deel 11 door Paul Arren.

Horst – Sint-Pieters-Rode

Categorie (Deel 3, kastelen, Vlaams-Brabant) door

Sleutelwoorden : , , , , , , , ,

De waterburcht van Horst werd ingeplant in een bebost en moerassig gebied, ten oosten van de dorpskern van Sint-Pieters-Rode (in de huidige Horststraat).

De oudste fundamenten van de burcht gaan terug tot de 13de eeuw; deze vroege versterking werd in 1489 door brand vernield. Alleen de zware donjon of vestingtoren (die uit de 14de eeuw dateert) bleef toen gespaard en behouden tot op vandaag.

horst De vlakteburcht van Horst heeft een onregelmatige, polygonale aanleg. Het twaalfhoekig gebouw omvat een ruime binnenkoer van onregelmatige vorm. De burcht is een vrij complex geheel, waarvan het grootste gedeelte van de bouwwerken uit de 16de en 17de eeuw stamt. Horst bleef — tot op vandaag — omzeggens bewaard in zijn 17de-eeuwse toestand en dit is te wijten aan het feit dat de opeenvolgende eigenaars, telgen uit vooraanstaande families, hun residentie elders hadden. Het kasteel van Horst lieten zij bewonen door vertrouwenspersonen.

De burcht werd door haar opeenvolgende eigenaars goed onderhouden maar, gezien zij er zelf tóch niet woonden, werden er (gelukkig) geen veranderingen aangebracht “naar de mode van de tijd”.

De 20 meter hoge donjon van Horst — met vier bouwlagen — meet 6,50 m in het vierkant. In de dikke muren werd een — ca. 60 cm brede — trap uitgespaard. Met het oog op de verdediging werd die trap, per bouwlaag, in een andere muur voorzien. Dat betekent dat men op ieder verdiep de kamer moet dwarsen om de trap naar de volgende verdieping te bereiken. De zolderingen van de woonvertrekken bezitten nog knap stucwerk (met voorstellingen uit de Griekse mytologie), uit 1655, van de hand van Jan-Christiaan Hansche. Stuc-reliëfs van deze kunstenaar komen nog voor in o.a. de abdij van ‘t Park te Heverlee; het kasteel Beaulieu te Machelen; het kasteel van Modave; de kapel van het kasteel Schoonhove te Aarschot; enz.

De meeste vertrekken bezitten nog prachtige stenen schoorsteenmantels, maar zijn verder niet bemeubeld.

Bij de kasteeldreef, oostelijk van het kasteel, ligt het wagenhuis, met stallingen, onder een leien zadeldak, thans ingericht als cafetaria. Ook op de binnenkoer van het kasteel kan men iets gebruiken. Verder is er nog de kasteelvijver, waarin kan gevist en geroeid worden. Bovendien is de prachtige en rustige omgeving uitermate geschikt voor een wandeling.

Het kasteel van Horst in Sint-Pieters-Rode aan de Horststraat is opengesteld voor bezoekers.

Lees verder in “Van Kasteel naar Kasteel deel 3″ door Paul Arren.

Annevoie

Categorie (Deel 2, kastelen, Namen) door

Sleutelwoorden : , , , , , , , ,

annevoieDe grillige bochten van de Maas volgend, moeten we vaststellen dat deze, eens zo mooie en schilderachtige, omgeving ieder jaar weer een stukje van haar charme heeft moeten prijsgeven. In de énig mooie Maasvallei rezen de laatste eeuw tientallen fabrieken op en niets laat vermoeden dat hieraan een halt zal geroepen worden.

Als een oase van stilte, rust en schoonheid ligt op de linkeroever van de Maas, op 17  km van Namen, het kasteeldomein van Annevoie-Rouillon als het sprekend bewijs hoe het menselijk vernuft de natuur kan beheersen om haar tot ontplooiing te brengen en niet om haar te verwoesten.

Reeds in 1573 werden te Annevoie en omgeving ijzerfabrieken opgericht, de eigenaars hiervan bouwden op vele plaatsen kleine kasteeltjes, in de schaduw van de eens zo machtige feodale burchten.

Rond het jaar 1500 ging Jehan Servais uit Namen medicijnen studeren in Montpellier. Toen hij van deze befaamde universiteit terugkeerde werd hij, door zijn vrienden, Jehan de Montpellier genoemd. Deze naam zou blijven bestaan als zijn familienaam, en werd door al zijn nakomelingen overgenomen. Vanaf 1640 waren verschillende telgen van het geslacht de Montpellier heer van Yvoir, waar de familie belangrijke eigendommen bezat.

In 1696 erfde Jean de Montpellier, via Catherina de Halloy, zijn tweede echtgenote, een belangrijk kasteeldomein in Annevoie. De familie de Halloy had in 1627 op dit eigendom een klein slot gebouwd, waarin een vierkante hoektoren (overblijfsel van een 15de eeuwse burcht) werd ingewerkt. Jean de Montpellier vergrootte, door diverse aankopen, zijn kasteeldomein te Annevoie.

In 1743 werd Charles-Alexis de Montpellier (1717-1807), baljuw van Montaigle; erfkamerheer van Namen; enz., geadeld door keizerin Maria-Theresia. In 1750 erfde hij van zijn vader alle bezittingen w.o. 7  hoogovens in Yvoir en het kasteeldomein van Annevoie. Hoogovens en ijzergieterijen brachten hem enorme fortuinen aan, waardoor hij op geen geldstukje moest zien om van Annevoie een prinselijk domein te maken. Met de hulp van architekt Phazelle vergrootte hij (tussen 1758-1775) het kasteel, tot het gebouw dat er nu nog staat, in de grijze kalksteen van de streek.

Het kasteeldomein van Annevoie bleef sindsdien, generatie na generatie, in het bezit van de familie de Montpellier. Frédéric-Adrien-Constant de Montpellier kreeg op 29 mei 1871 de toelating om bij zijn naam «d’Annevoie» te voegen.

Lees verder in “Van Kasteel naar Kasteel deel 2″ door Paul Arren.

Burcht van Wijnendaele

Categorie (Deel 1, kastelen, West-Vlaanderen) door

Sleutelwoorden : , , , , , , , , , , , ,

Verschillende geschiedschrijvers laten de stichting, van de burcht van Wijnendaele, teruglopen tot graaf Robrecht de Fries in het jaar 1085.  Andere geschiedvorsers, zoals Vredius, Oudegerst, Gilliods, Lansens, enz. zien in het slot van Robrecht de Fries reeds een reconstructie van een vroeger bestaande nederzetting, die door de Noormannen verwoest werd. (De Noormannen vielen in 879 inderdaad Torhout binnen, waar ze de stad plunderden en kerk en klooster in as legden). Het bewijs voor een oudere nederzetting zien zij in het groot aantal scherven van Romeins glas- en aardewerk, dat in het park van Wijnendaele werd gevonden; alsook in de ontdekking van een Merovingische begraafplaats, op amper 30 m van het slot, wat toch op een vroegere bewoning wijst.

De plaatsnaam Torhout, waar «Tor» voor «Toren» staat, zou reeds op een vroegere versterking wijzen; Torhout = Toren in het bos! Zo kunnen we b.v. lezen in de roman : «Floris ende Blancefloer»:

«Hi wiisde hem eenen tor in eene strate
Vrient, seithi, siet ginder myn gesate»

waarin «Tor» en «Gesate» synoniemen zijn voor de woning van een edelman.

We gaan ons echter niet verdiepen in gissingen over het eerste slot op deze plaats, maar beginnen bij Robrecht de Fries, de negende graaf van Vlaanderen, die er met zekerheid een slot bouwde in 1085; slot dat weldra een centrum van militaire macht, tussen Zee-Vlaanderen en Schelde-Vlaanderen, zou worden.

Lees verder in “Van Kasteel naar Kasteel deel 1″ door Paul Arren. (10 blz.)