Kasteel Fontaine
Categorie (Deel 8, Namen) door
Sleutelwoorden : anthée, de Beauffort, de Boisschot, de Fontaine, de Jacquier de Rosée, de Jonghe
Van 1863 tot 1872 werden in Anthée de overblijfselen opgegraven van een uitgestrekte Belgo-Romeinse villa, die in de derde eeuw van onze jaartelling vernield werd bij de invallen van de Barbaren. De site is waarschijnlijk de belangrijkste in ons land en de gebouwen besloegen een oppervlakte van meer dan 6 ha, zonder de aanpalende — door muren omringde — tuinen.
Op 23 augustus 1914, bij de nadering van de Duitsers, vluchtten de inwoners van Anthée gedeeltelijk naar de omliggende bossen, gedeeltelijk naar het buurdorp Surice. Op 24 augustus drongen de eerste Duitse soldaten het dorp binnen en begonnen de huizen te plunderen. De dag erop werd Anthée in brand gestoken, waarbij 71 van de 73 huizen in de vlammen opgingen. Acht grijsaards, die niet gevlucht waren, werden gefusilleerd. …. Zonder enig proces werden alle mannen boven de 40 jaar, in het bijzijn van hun echtgenotes en kinderen, koelbloedig doodgeschoten.
De voormalige heerlijkheid, of ban van Anthée, bezat de rechtsmacht in de drie graden. Filips IV stond in 1626 één vierde van de heerlijkheid af aan Gérard de Groesbeeck; het overige gedeelte ressorteerde onder het kasteel van Agimont, in het baljuwschap Bouvignes.
Eugène-Baudouin-Charles-Marie-Ghislain, burggraaf de Jonghe (Elsene 24 januari 1877 — Anthée 8 juli 1947), burgemeester van Anthée; provinciaal raadslid voor Namen; enz., huwde — in Parijs, Frankrijk, op 19 juli 1905 — met Renée-Wilhelmine-Julie Porgès (Parijs, Frankrijk, 5 april 1882 — Anthée 3 juli 1965), dochter van Théodore Porgès en van Mathilde-Betty Weisweiller. In het gezin van burggraaf en burggravin de Jonghe-Porgès zagen drie kinderen het levenslicht :
- Baudouin-Eugéne-Théodore-Charles-Marie-Ghislain (Brussel 25 april 1906 — Tanger, Marokko, 5 november 1975), trouwde — in Sète, Frankrijk, op 27 augustus 1940 — met Solange-Béatrix-Renée Ubelacker (Parijs, Frankrijk, 20 februari 1916), dochter van Alexandre-Jules Ubelacker en van Suzanne-Marie-Anastasie Haime;
- Mathilde-Renée-Dolorès-Isabel-Marie-Ghislaine (0 Brussel 18 mei 1909), gehuwd — op 7 februari 1935 in Brussel — met René-Gustave-Pol-Marie-Ghislain, graaf Boël (Brussel 27 oktober 1899 — Court-Saint-Etienne 29 juni 1990), weduwnaar, in eerste huwelijk, van Yvonne Solvay en zoon van Paul-Clovis, baron Boël, en van Marthe-Eugénie-Camille (der graven) de Kerchove de Denterghem; en
- Adeline-Marie-Iseult-Gilberte (0 Brussel 19 oktober 1911), bleef ongehuwd.
Burggraaf Eugène de Jonghe, die kasteel Fontaine grondig verbouwde, verkocht het kasteeldomein aan zijn schoonzoon graaf René Boël, die het goed doorverkocht aan A. Swaelens, een industrieel uit Beauraing.
A. Swaelens maakte eerst van Fontaine een luxe-restaurant en vormde het kasteel dan om in kasteelappartementen.
Kasteel Fontaine, aan de rue Franchet d’Esperey (de baan van Anthée naar Hastière), is privébezit en niet toegankelijk voor bezoekers. Vanop de openbare weg kan het goed aangeschouwd worden.
Lees veel meer over Fontaine in deel 8 van de reeks “Van Kasteel naar Kasteel” door kasteel-o-loog Paul Arren.